Als hoofdportier van het Liberty Gebouw in Tribeca, is het mijn taak om beroemdheden, rijke zakenmannen met hun rijkeluisvrouwen en vips allerhande te soigneren.
Het is als het runnen van een hotel — maar dan specifiek voor miljardairs.
Als er een penthouse vrijkomt, gaat het net als op de beursvloer: de hoogste bieder wint.
En deze keer is de winnaar Deacon Hamilton.
Hij is een jonge adonis ... maar uiterst onaangenaam. Hij zegt nauwelijks twee woorden tegen me, kijkt me niet eens aan wanneer hij me aanspreekt en behandelt me als een imbeciel.
Maar hoe langer ik me kwijt van mijn taken, zoals het ophalen van zijn spullen bij de stomerij, het leveren van zijn boodschappen en het regelen van alle kleine details in zijn leven, hoe meer ik me realiseer dat hij niet is wat hij lijkt.
Hij is ronduit geweldig.
Fantastisch.
Deacon Hamilton, niet alleen arts en onderzoeker, maar zelfs Nobelprijswinnaar, is een van de meest getalenteerde mannen ter wereld.
Hij weet echter niet hoe hij met mensen moet praten of communiceren, en evenmin hoe hij met iemand bevriend kan worden.
Behalve met mij.
